1e Bestuursrapportage
portal

Voortgang realisatie programma's

Programma 3 Fysieke Leefomgeving

Wat mag het kosten?

Programma 3 Fysieke Leefomgeving

Mutaties grootste afwijkingen (> € 25.000)
per taakveld

2020

2021

2022

2023

a.

Beheer overige gebouwen en gronden

-25.000

25.000

0

0

b.

Verkeer en Vervoer

-501.000

113.000

113.000

113.000

c.

Openbaar groen en (openlucht) recreatie

-157.344

78.672

78.672

0

d.

Riolering

0

0

0

0

e.

Milieubeheer

237.098

0

0

0

f.

Ruimtelijke ordening

136.500

6.500

6.500

6.500

g.

Wonen en bouwen

419.800

30.000

0

0

Diverse taakvelden:

h.

Verzekeringen

37.666

21.350

21.350

21.350

i.

Actualisatie Personeelslasten

38.785

13.959

13.959

13.959

j.

Kleine verschillen

44.727

24.127

24.127

24.127

Totaal

231.232

312.608

257.608

178.936

  1. Taakveld Beheer overige gebouwen en gronden (voordeel 2020 € 25.000 nadeel 2021 € 25.000)

Uitstellen ontwikkeling visie op vastgoed naar 2021
Bij de kadernota en begroting 2020 is éénmalig een bedrag van € 25.000 beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van een visie op vastgoed (Nota Vastgoedbeleid). De behoefte hieraan is groot. Tegelijkertijd constateren we halverwege 2020 dat het ons dit jaar niet meer gaat lukken om met deze opdracht aan de slag te gaan en hiervoor gericht externe capaciteit in te zetten. Dit vanwege prioritering van andere werkzaamheden bij de verschillende betrokken organisatieonderdelen (Gebouwenbeheer, Grondzaken, Accommodatiebeleid Sociale Pijler). Wij stellen daarom voor het budget beschikbaar te houden en over te boeken naar 2021. Deze overheveling werkt per saldo budgettair neutraal en moet u in relatie zien met de opgenomen incidentele mutaties van reserves onder de algemene reserve.

  1. Taakveld Verkeer en Vervoer (incidenteel voordeel 2020 € 501.000 en structureel nadeel vanaf 2021 € 113.000)

Neder-Betuws Verkeer en Vervoer Plan (NBVVP) (structureel voordeel € 32.000)
Bij de kadernota 2021 bent u hierover al geïnformeerd. In 2018 is het nieuwe Verkeer- en Vervoerplan (NBVVP) vastgesteld en vanaf 2019 zijn de bijbehorende financiële middelen beschikbaar. Het huidige plan vervangt het NBVVP 2011. Vanuit het NBVVP 2011 wordt jaarlijks een bedrag van € 32.000 in de voorziening verkeer gestort, maar dit kan worden stopgezet. De uitvoering van het huidige NBVVP blijft onveranderd doorgaan. Hiervoor blijven de financiële middelen beschikbaar via de eenmalige storting in de voorziening verkeer en vervoer en de opgenomen investeringskredieten. Door het wegvallen van de oude storting is er alleen geen extra budget meer beschikbaar voor eventuele nieuwe knelpunten of tegenvallers.
Voorziening verkeer en vervoer (voordeel 2020 € 595.000 nadeel 2021-2024 € 119.000)
Voor het Neder-Betuws Verkeer en Vervoerplan is een duidelijk beheerplan aanwezig. Dus is het gebruik van een voorziening van toepassing. Er is in 2019 eenmalig een bedrag van
€ 830.750 toegevoegd aan deze voorziening. Deze eenmalige storting is door de accountant bij de controle van de jaarrekening 2019 opgemerkt. Deze is niet toegestaan, zodat op advies van de accountant een egalisatie wordt toegepast. Dit betekent dat in 2020 het restant bedrag van € 714.000 vanuit de voorziening vrijvalt. Daartegenover staat de egalisatie-storting van € 119.000. Per saldo is dit een voordeel voor 2020 van € 595.000.
Om aan de jaarlijkse storting voorziening verkeer en vervoer van de komende 6 jaren te kunnen voldoen wordt voorgesteld dit bedrag in de algemene reserve te storten en jaarlijks een bedrag van € 119.000 te onttrekken. Deze onttrekking moet dan worden toegevoegd aan de voorziening verkeer en vervoer.
De vrijval voorziening en storting reserve is per saldo budgettair neutraal en moet u in relatie zien met de mutaties reserves onder de algemene reserve.
Randweg Opheusden (nadeel 2020 € 100.000, budgettair neutraal)
In september 2019 heeft de aanbesteding plaatsgevonden en is direct gestart met de (voorbereidende) werkzaamheden. De opdrachtbevestiging is in 2020 geëffectueerd. Afrekening vindt plaats in 2020. Bij de verantwoording in de jaarstukken 2019 is een bedrag van € 100.000 aan de algemene reserve toegevoegd. Deze middelen moeten worden overgeboekt en conform de verplichting die hiervoor is aangegaan worden bestemd voor besteding in 2020. Deze incidentele mutatie is per saldo budgettair neutraal en moet u in relatie zien met de opgenomen incidentele mutaties van reserves onder de algemene reserve
Energieverbruik openbare verlichting (structureel nadeel € 26.000)
Gas-/elektriciteitsverbruik: Er is in 2016 een bezuiniging doorgevoerd op het energieverbruik van de openbare verlichting. We zijn de openbare verlichting in fasen aan het voorzien van led-lampen. En kwart is inmiddels uitgevoerd. Voor de volgende fase loopt de aanbesteding. De reeds ingeboekte bezuiniging op energiekosten kunnen we nog niet realiseren. Pas wannee r alle openbare verlichting is vervangen kunnen we de balans opmaken. Voor nu moeten we daarom een voorbehoud maken. In de ontwikkeling van de energieprijzen en de energielasten (nadeel) is er een mogelijke overschrijding te verwachten van € 26.000 op de verbruikskosten energie voor de openbare verlichting vanaf 2020.

  1. Taakveld Openbaar groen en (openlucht) recreatie (incidenteel voordeel 2020 € 157.344 en nadeel voor 2021 en 2022 € 78.762)

Essentaksterfte
Voor de Essentaksterfte is geen duidelijk beheerplan aanwezig, maar is er een vervangingsplan gemaakt. Dit ter bestrijding van de Essentaksterfte voor de komende 4 jaar.  Het gebruik van een voorziening is dus niet van toepassing en het advies van de accountant bij de jaarrekening 2019 is deze voorziening om te zetten naar een bestemmingsreserve. Er is in 2019 eenmalig een bedrag van € 260.00 toegevoegd aan de voorziening. Het voorstel is om het restant van deze voorziening per 1 januari 2020 € 236.015 vrij te laten vallen en te storten in een bestemmingsreserve Essentaksterfte.
De onttrekking uit deze bestemmingsreserve voor 2020 is € 78.671 en voor 2021 en 2022 is dat € 78.672. De storting en onttrekkingen moet u in relatie zien met de mutaties van reserves hieronder.

  1. Taakveld Riolering (Structureel voor- en nadeel € 25.000, budgettair neutraal)

Rioolheffing
Uit controle is gebleken dat er door een administratieve fout voor diverse woningen sinds de oplevering in 2011/2012 geen aanslag rioolheffing is opgelegd. Om die reden is er voor deze objecten alsnog een aanslag opgelegd voor de belastingjaren 2017, 2018 en 2019. De opbrengsten rioolheffing zijn daarmee hoger dan begroot en de raming wordt vanaf 2020 structureel bijgesteld. Het betreft een budgettair neutrale bijstelling, omdat de meeropbrengsten worden toegevoegd aan de voorziening riolering.

  1. Milieubeheer (incidenteel nadeel € 237.098)

Regeling Reductie Energieverbruik
Het Ministerie van Binnenlandse zaken heeft aan de gemeente Neder-Betuwe eind 2019 een subsidie van ca.€ 270.000,-- toegekend op grond van de Regeling Reductie Energieverbruik. Deze regeling voorziet in stimuleringsmaatregelen en -middelen voor eigenaren van grondgebonden woningen en Verenigingen van Eigenaren, (VVE’s) om het energieverbruik te verminderen. Hiervoor is een aanvulling op de bestaande subsidieregeling vastgesteld. Met Winst Uit Je Woning is een overeenkomst gesloten voor de coördinatie en uitvoering van deze regeling. Het betreft een budgettair neutraal bijstellen, omdat in de begroting tegenover de subsidie (baat) voor hetzelfde bedrag een last voor de uitvoering wordt geraamd.

Ontvangen Rijkssubsidie voor opstellen Transitievisie Warmte
Het Rijk heeft bij de decembercirculaire 2019 middelen beschikbaar gesteld. Voor het opstellen van een transitievisie warmte en uitvoeringsplan voor aardgasvrij maken op wijkniveau.  Bewoners goed informeren door bijvoorbeeld energieloketten.
Voor Neder-Betuwe zijn voor het jaar 2019 middelen beschikbaar gesteld van € 237.098. Omdat deze ‘doeluitkering klimaatmiddelen’ op het moment van beschikbaar stellen niet meer voor 2019 ingezet konden worden zijn deze middelen via het jaarrekeningresultaat 2019 teruggevloeid in de algemene reserve.
Voorgesteld wordt dit bedrag in te zetten als middel om de gelabelde (nieuwe) initiatieven en acties als onderdeel van het uitvoeringsprogramma Energietransitie (jaarschijf 2020) uit te kunnen voeren. Deze incidentele financiële consequentie moet u in relatie zien met de mutaties van reserves onder de algemene dekkingsmiddelen.

  1. Ruimtelijke ordening (nadeel 2020 € 136.500 en structureel vanaf 2021 € 6.500)

Extra regisseurscapaciteit (structurele last € 121.500 en baat € 115.000)
Op basis van de rapportage 'kaderstelling inhuurbeleid, toerekening uren, overhead & kostprijs' is structureel een bedrag toegevoegd aan de personeelsstaat. Dit heeft betrekking op de functies van privaatjurist, stedenbouwkundige, regisseur en project-assistent. Dit bedrag wordt grotendeels gedekt op basis van kostenverhaal. Vanaf 2020 is regisseurscapaciteit nodig. Voor deze uitbreiding moet een bedrag van € 121.500 worden toegevoegd aan de personeelsstaat. Tegenover deze last staat een baat uit overeenkomsten initiatieven derden van € 115.000.
Voorziening versus bestemmingsreserve implementatie Omgevingswet (nadeel 130.000)
Deze destijds gevormde voorziening (€ 600.000) is bij de jaarrekening 2019 omgezet naar een bestemmingsreserve. Omdat hiervoor geen beheerplan is opgesteld, maar gewerkt wordt met een dynamische routeplanner, had hiervoor geen voorziening moeten worden gevormd. In plaats daarvan werken we nu met een bestemmingsreserve implementatie Omgevingswet. Boekingen vinden daarmee voortaan in de exploitatie plaats.
Voor dekking van de (te verwachten) kosten in 2020 wordt nog een bedrag van € 130.000 onttrokken uit deze reserve. Deze financiële consequentie is per saldo budgettair neutraal en moet u in relatie zien met de mutatie van reserve hieronder.

  1. Wonen en bouwen (nadeel 2020 € 419.800 en 2021 € 30.000)

Legesinkomsten mandje 2-initiatieven (incidenteel nadeel € 25.000)
De legesverordening is de grondslag voor het kostenverhaal van de gemeentelijke uren. Hierin zijn opgenomen: het afhandelen van aanvragen omgevingsvergunning, M2 initiatieven. Deze zijn niet zonder meer te vergunnen. Op basis van ervaringsgegevens is hiervoor een vast bedrag per initiatief vastgesteld. Maar bij het aanpassen van de tarieventabel 2020 bleek dat we de voorgestelde kostenverhoging niet door konden voeren, omdat de gemeente mede door deze verhoging in totaliteit op een kostendekkendheid van > 100% uitkomt. Omdat het tekort op de betreffende kostenplaats hierdoor in 2020 oploopt, wordt voorgesteld om voor deze niet verhaalbare kosten in 2020 een last op te nemen van € 25.000.
Minder legesinkomsten door minder wijzigingsplannen (incidenteel nadeel € 63.000)
De legesinkomsten voor het afhandelen van wijzigingsplannen van derden zijn minder dan geraamd. Er is een bedrag van € 115.500 begroot voor inkomsten uit de leges voor wijzigingsplannen. De leges voor het in afhandelen van een wijzigingsplan bedraagt € 3.500. Dit betekent dat er 33 wijzigingsplannen in afgehandeld moeten worden. De verwachting is dat er dit jaar niet meer dan 15 wijzigingsplannen worden ingediend. Dit betekent 18 minder dan begroot, wat neerkomt op circa € 63.000 minder inkomsten. Als gemeente hebben we geen invloed op het aantal ingediende wijzigingsplannen. Wel is er een stijging van het aantal wijzigingsplannen ten opzicht van 2019.
Stagnerende bouwproductie (incidenteel nadeel € 361.800)
De legesinkomsten Omgevingsvergunningen bedragen op dit moment fors minder dan vooraf ingeschat. Dit komt omdat er veel minder aanvragen voor omvangrijke bouwactiviteiten worden ingediend dan verwacht. Het gaat vooral om de aanvragen met bouwkosten tussen € 1.000.000 en € 5.000.000. Tot en met april is één aanvraag ontvangen, terwijl er op jaarbasis tien zijn verwacht. Deze tien aanvragen zijn goed voor ca. € 480.000 aan bouwleges en daarmee voor een zeer groot deel verantwoordelijk voor de totale legesinkomsten “Omgevingsvergunning bouwen” in 2020. Het blijkt dat het lastig is om bij grote bouwprojecten in te schatten wanneer leges kunnen worden geheven, omdat kleine tegenslagen een groot effect hebben op de totale planning. Het project wordt daardoor al snel een jaar uitgesteld. Daarbij zorgen alle aanvullende eisen voor Stikstof en PFAS ervoor dat ontwikkelaars ook voorzichtiger zijn en meer werken in verschillende kleinere fases. Van de 9 resterende initiatieven is inmiddels bekend dat
-   een drietal initiatieven helemaal niet doorgaan,
-   een drietal initiatieven pas na 2020 wordt verwacht en
-   een tweetal slechts mogelijk gefaseerd in gang wordt gezet in 2020.
Voor laatstgenoemde gefaseerde aanvragen wordt € 27.000 aan leges verwacht.
Tegelijkertijd wordt als gevolg van het niet doorgaan van de eerder genoemde initiatieven in 2020 € 388.800 minder aan leges verwacht. Geadviseerd wordt dan ook om de begrote leges “Omgevingsvergunning bouwen” van € 883.915 te verlagen met € 361.800 (€ 388.800-€ 27.000) naar € 522.115.
Helaas is de verwachting dat het uitblijven van deze aanvragen voor grotere initiatieven niet leidt tot een betekenisvolle verlaging van de uitvoeringskosten van de ODR. Dit komt omdat er wel meer aanvragen voor kleinere initiatieven worden ingediend, die veel mindere bijdragen aan de legesinkomsten (de grote betalen de kleintjes).
Uitstellen Woonvisie 2021-2025 naar 2021 (voordeel 2020 en nadeel 2021 € 30.000)
Bij de kadernota en begroting 2020 is éénmalig een bedrag van € 30.000 beschikbaar gesteld voor het opstellen van een Woonvisie 2021-2025. De behoefte aan een kaderstellend document, waarin we de gemeentelijke ambities en doelen op het gebied van wonen benoemen, is groot. Tegelijkertijd constateren we halverwege 2020 dat het ons dit jaar niet meer gaat lukken om met deze opdracht aan de slag te gaan en hiervoor gericht externe capaciteit in te zetten. Ook speelt mee dat wij in afwachting van de gemeentelijke Omgevingsvisie (vaststelling eerste helft 2021) voor het thema Wonen een programma (nieuw instrument onder de Omgevingswet) willen opstellen in de eerste helft van 2021. Wij stellen daarom voor het budget beschikbaar te houden en over te boeken naar 2021. Deze financiële consequenties zijn per saldo budgettair neutraal en moet u in relatie zien met de opgenomen mutatie in reserve onder de algemene dekkingsmiddelen.

  1. Verzekeringen (structureel nadeel in 2020 € 37.666 aflopend naar € 21.350 in 2023)

Bij de kadernota 2021 bent u reeds geïnformeerd over de verhoogde premie van de brandverzekering per 1 januari 2020. Dit betreft de brandverzekering van diverse gemeentelijke eigendommen verdeeld onder de verschillende programma's van de begroting. De premiestijging komt enerzijds doordat de totaal verzekerde som met circa 2 miljoen is gestegen en anderzijds door de hogere premies die verzekeraars hebben geoffreerd bij de aanbesteding. De financiële effecten worden in deze bestuursrapportage verwerkt en toegelicht onder de Programma's 3 en 6. Binnen de andere programma's vallen deze onder de kleine verschillen.

  1. Actualisatie personeelslasten (structureel nadeel 2020 € 38.785 aflopend naar € 13.959 in 2023)

Bij de kadernota 2021 bent u reeds geïnformeerd over de effecten van de actualisatie van de personeelslasten. In deze bestuursrapportage worden de lasten verwerkt over de diverse taakvelden onder programma 1, 3, 5, Algemene Dekkingsmiddelen en onder de kleine verschillen bij programma 2, 4 en 6. Voor verdere details verwijzen wij u naar de uitgebreide toelichting in de kadernota 2021 op pagina 10.

  1. Overige kleine verschillen (structureel nadeel 2020 € 44.727, vanaf 2021 € 24.127)

Kleine verschillen behoeven geen toelichting.

Deze pagina is gebouwd op 10/08/2020 15:18:04 met de export van 10/08/2020 15:11:54